Tijd van Leven: Het kleurrijke leven van Monique Prins-Geldens op de Prinsenhoek

Dit artikel verscheen eerder in het Dagblad van het Noorden, geschreven door Marieke Kwak.


Tijd van Leven beschrijft het gepasseerde bestaan van Drenten met een bijzonder verhaal. Vandaag Monique Prins-Geldens (1946-2017) uit Drouwen.

De overlijdensadvertentie valt op, tussen de zwart-witte annonces. Een oranjebruine olifant, met grote flaporen en slagtanden, siert de tekst. Kleurrijk, zoals Monique Prins dat zelf ook was. Ze maakte het schilderij in een tijd waarin ze meer olifanten op het doek vereeuwigde. Een reis naar Afrika had de fascinatie voor dit imposante dier versterkt.

,,Maar ze schilderde ook andere dingen. Landschappen en mensen’’, zegt haar man Aadt. Zoon Floris schiet in de lach: ,,Begin jaren 90 heeft ze van mij een beeltenis gemaakt. Daar was ik niet blij mee, want het was een naaktschilderij...’’

Van Zwitserland naar Engeland, Nederland, België en weer Nederland

Monique Geldens werd geboren in het Zwitserse Cully. Haar moeder was Zwitsers, haar vader Nederlands. Om het nog internationaler te maken: het gezin woonde vlak bij Londen, waar vader werkte als secretaris van de zogeheten krijgsraad te velde voor de Nederlandse troepen in Groot-Brittannië, Noord-Ierland en Canada. Voor de bevalling waren ze teruggegaan naar Zwitserland.

Monique, die nog een broertje en zusje kreeg, groeide tweetalig op. Moeder sprak Frans; vader Nederlands. In Engeland bleef het gezin niet lang. Vader werd hoge ambtenaar bij het ministerie van volksgezondheid en sociale zaken en ze verhuisden naar Den Haag.

Monique maakte in de hofstad vriendinnen voor het leven. Zij baalde dan ook flink toen haar ouders op haar twaalfde besloten andermaal te verkassen, nu naar Brussel. Vader ging er aan de slag voor de EEG, de voorloper van de EU.

Ondanks nieuwe vriendschappen bleef Monique haar vroegere vriendinnen missen. Als jonge twintiger besloot ze te stoppen met haar opleiding aan de Brusselse Hotelschool en terug te keren naar Den Haag.

Zoete inval

Samen met haar beste vriendin ging ze op kamers. Daar ontmoette ze Aadt, wiens kameraad op de zolderverdieping van het huis woonde. Het was er een zoete inval, met jongvolwassenen die af en aan liepen en lange avonden en nachten met elkaar boomden, onder het genot van bier, wijn of sterke drank, en koffie.

Toen Monique zwanger bleek, besloot het stel te trouwen. De huwelijksreis bestond uit drie dagen Parijs. ,,Even snel met de auto op en neer. Monique kreeg geen vrij van haar baas’’, vertelt Aadt. Monique werkte bij het bedrijf Broekman, een onderdeel van Oranje Nassau, exploitant van kolenmijnen. Ze was er aangenomen vanwege haar vloeiende Frans en onderhield de contacten met een staalfabriek in Frankrijk.

Na de geboorte van zoon Marcel stopte ze hiermee. Zeven jaar later werd Floris geboren. Er volgde weer een verhuizing, naar Drouwen. Aadt: ,,Ik kreeg werk in Groningen. We hebben lang gezocht naar een huis. Ten noorden van Groningen vonden wij het te landelijk en ten zuiden ervan was het te duur. We kochten uiteindelijk een boerderij in Drouwen om te verbouwen.’’

Dat het Moniques laatste verhuizing zou worden, was niet haar eigen keuze. ,,Dat lag meer aan mij’’, legt Aadt uit. ,,We hadden zo veel verbouwd aan dit huis dat ik niet weer weg wilde.’’ Monique wel. Zij had het er altijd over dat ze later naar de stad zouden gaan. Naar Groningen, of Den Haag.

,,Ze miste de reuring van de stad, waar altijd mensen om je heen zijn en waar altijd wat gebeurt’’, zegt zoon Marcel. ,,De winters kunnen hier heel stil zijn.’’ Aadt: ,,Ze had er ook wel een beetje last van dat wij in het begin echt als buitenstaanders werden behandeld.’’

Maar Monique zou Monique niet zijn als ze niet snel weer een druk sociaal leven zou opbouwen. Ze raakte bevriend met een uit Dordrecht afkomstige dorpsgenote, volgde een cursus Drents en een cursus boerenschilderkunst, waarbij ze leerde dozen en melkbussen te beschilderen.

Ook werd ze secretaris en later fractiemedewerker bij de lokale VVD en ging ze als vrijwilligster aan de slag bij de asielzoekersopvang in het voormalige motel in Gasselte. ,,Ze was begaan met anderen’’, zegt Floris. ,,Dat heb ik echt van haar geleerd: zorg dat je open staat voor andere mensen.’’

Voor de reuring die ze in het dorp miste, zorgde ze zelf

En de reuring die ze zo miste, die veroorzaakte ze zelf wel. Monique hield van feestjes en gaf die dan ook graag in haar grote huis, dat ze de naam De Prinsenhoek had gegeven. Partijen voor vijftig, soms wel honderd man. Aadt: ,,Dan was ze echt in haar element. Hapjes maken en met iedereen babbelen... Marcel voegt toe: ,,Het werd hier later echt een huis waar allemaal mensen kwamen aanwaaien. Monique was een gezelligheidsdier.’’

Met de kinderen speelde ze vaak spelletjes als zij thuis kwamen van school. Rummikub en dammen vooral. ,,Maar ze was ook vaak de hort op’’, zegt Floris. Ze vond het fantastisch om het land in te trekken en kunstenaars te bezoeken, voor tentoonstellingen in expositieruimte De Metro in Borger, in de ondergrondse gang tussen de kerk en het voormalige gemeentehuis.

Schilderen zat in de genen

Want schilderen was ondertussen een passie geworden. Dat zat in de genen. Haar betovergrootvader was een bekend schilder in Zwitserland: Gustave Castan, naar wie een straat in Genève is vernoemd. Het liefst had Monique na de middelbare school een kunstopleiding gedaan, maar dat vond haar vader niet goed. Een herhaling van de geschiedenis, want dat ging ook zo met haar moeder, die later alsnog kunstenares werd en porseleinen voorwerpen beschilderde.

Toen het huis van de buren te koop kwam, besloot Monique haar droom alsnog waar te maken. Ze kocht het en maakte er een galerie van, ook met de naam De Prinsenhoek. Van expositie-openingen maakte ze ware feestjes, met hapjes, drankjes en vaak live muziek.

In 2012 keerde het tij, toen haar moeder en schoonmoeder overleden. Met het stoppen van hun levens stopte ook Moniques creativiteit. Ze kon ook niet goed meer schilderen door een aandoening in haar pols. ,,Ze werd sowieso minder actief’’, legt Aadt uit. ,,Ze was te zwaar, kreeg last van gewrichten en kon moeilijk lopen.’’

In juli vorig jaar werd Monique thuis onwel. Ze overleed totaal onverwacht, naar later bleek aan problemen met de aorta. Te jong, maar wel, zo meldt Floris, zoals ze het wilde. In één keer weg, zonder lijden. Een schrale troost voor de overgebleven Prinsen.