Fantasy story 1 - Hoofdstuk 1 - De elven boodschapper

Zachtjes sluipt de jongen door het bos.

Hij valt bijna niet op in zijn groen en bruin getinte kleding.

Langzaam maar zeker sluipt hij langs het wild pad op zoek naar zijn leraar, de boswachter in dienst van baron Ernest.

De baron, een ernstige en geleerde man, was zo aardig om de jongen als baby op te vangen toen zijn ouders overleden.

Aangezien zijn ouders onbekend waren maar er wel uit zagen als rijke reizigers van adelijke komaf besloot de baron om hem op te voeden op het kasteel en hem te behandelen als de zoon van lagere adel.

Zodoende was hij opgegroeid met de kinderen van schildknapen, ridders en de adel die voor de baron werkte.

Hij had dus een goede opvoeding gehad, manieren geleerd, rekenen, schrijven en zelfs lessen gehad in het omgaan met het zwaard en de rapier.

Op zijn twaalfde verjaardag mocht hij zijn beroep kiezen en in de leer gaan bij een van de meesters aan het hof van de baron of in de stad.

Hij hoefde toen niet lang te aarzelen en koos er snel voor om bij de boswachter in de leer te gaan.

Even had hij nog overwogen om te vragen of hij bij de magiër, die als adviseur voor de baron werkt, in de leer mocht aangezien die hem ooit had gezegd dat er kracht in hem school.

Maar al heel snel wist hij het zeker, het zou de boswachter worden.

Hij kende de bossen rondom de stad en het kasteel als zijn broekzak en vond het buiten in de bossen zijn veel fijner dan welke taak hij ook had gehad in het kasteel zelf.

Daarnaast bleek hij al op vroege leeftijd een natuurtalent te zijn in het boogschieten en door bossen sluipen.

Zo goed dat sommige mensen zich afvroegen of hij misschien stiekem elven bloed in zich had.

Aangezien niemand zijn naam kende maar het als kleine peuter al duidelijk was hoe lenig hij zou worden hadden ze hem Nimfor genoemd, Naar de legendarische elven koning die volgens de saga's zo lenig was dat hij zijn hoofd recht naar achteren kon draaien.

Dus was zijn naam nu Nimfor van Zeewold, naar het kasteel en de regio waar hij gevonden en opgeroeid was, ook wel Nimfor de lenige of Nimfor de elf genoemd.

En nu is hij bijna 15.

En nu is het de dag dat zijn examen begint dat zal bepalen of hij echt een van de mannen in dienst van de boswachter kan worden of dat hij nog een jaar moest leren, of misschien zelfs wel weggestuurd zal worden als ze zouden denken dat hij het niet kan leren.

Het is een dag vol zenuwen voor Nimfor, ondanks dat hij zich er van bewust was dat hij goed was in zijn vak en dus ongetwijfeld zal slagen.

 

Hij was net begonnen aan zijn eerste test, om te bewijzen dat hij een hert kan opsporen en besluipen moet hij boswachter Edward Trul, zijn leraar, opsporen en besluipen zonder dat deze hem opmerkt.

De opdracht is weliswaar zwaar maar het is wel een opdracht die hij in het verleden al meerdere keren met succes heeft uitgevoerd tijdens zijn training.

Langzaam sluipt Nimfor verder, zijn oren tot het uiterste gespannen, zijn ogen constant zoekend naar sporen, constant alert om geen enkel geluid te maken wat hem kan verraden.

Hij vangt een zacht geruis op in de bosjes langs het pad en heel voorzichtig gluurt hij tussen de takken door.

Tot zijn grote schrik gluurt er iemand aan de andere kant ook voorzichtig door de takken.

Even denkt hij dat het de boswachter is, dan dringt het tot hem door dat dit gezicht te smal is.

Langzamerhand dringt het tot hem door dat het gezicht eigenlijk totaal niet menselijk is en hij in het gezicht van een elf staart.

Zowel de Elf als hij schrikken in eerste instantie maar begroeten elkaar dan vriendelijk, tenslotte zijn ze buren in de ruime zin van het woord.

De elven wonen in de wouden aan de overkant van de grote rivier ongeveer één dag rijden met een paard naar het noorden vanuit Zeewold.

De elf stelt zichzelf voor als Elsír en kijkt verrast als hij Nimfur zegt "Aangenaam, mijn naam is Nimfur."

Hij vraagt verbaasd: "Je bent door je ouders vernoemd naar een elven held?"

"Ja, nou ja, door de baron, mijn ouders waren overleden toen ze mij vonden. Maar wat doet een elf hier helemaal?"

"Ik ben onderweg naar de baron om hem een boodschap van onze koning te geven. Kun je me de weg wijzen naar het kasteel?"

Even aarzelt Nimfur nog maar hij beseft al snel dat dit waarschijnlijk wel belangrijker is dan zijn examen dus en dat hij dat vast straks nog kan doen als ze snel zijn.

Dus zegt hij "Volg mij maar." Snel begint hij richting het kasteel te lopen terwijl de Elsír hem met gemak volgt.

Onderweg begint Elsír hem vragen te stellen, de elf lijkt vooral nieuwsgierig te zijn naar hoe Nimfur aan zijn naam komt.

Nimfur vind het vervelend dat hij het alweer moet uitleggen, iedereen vraagt hem waar zijn naam vandaan komt maar hij wil niet onbeleefd zijn dus verteld hij wat hij er van weet.

"Toen ik nog een baby was waren mijn ouders op reis.

Onderweg zijn we overvallen door een groep drows voor zover de boswachter uit de sporen kon opmaken."

Elsír sist even als de donkere broeders van de elven genoemd worden maar geeft verder geen commentaar en laat Nimfur rustig verder vertellen.

Nimfur gaat verder "Toen ze de koets overeind zette en de lijken van mijn ouders optilde om te begraven vonden ze mij onder mijn moeder.

Bewusteloos maar nog wel levend. Pater Mark heeft mij onderzocht en geheeld en ondertussen ontdekt dat ik zelfs voor een baby ongewoon lenig was, vandaar de naam Nimfur.

En aangezien mijn ouders er als adel uitzagen maar niemand weet wie het waren of waar ze vandaan kwamen heeft baron Ernest besloten mij in zijn huishouden op te nemen, dus werd ik Nimfur van Zeewold."

"Dat is een interessant verhaal en de naam is goed gekozen want je lijkt ook door het bos te rennen als een echte elf", reageert Elsír met een glimlach.

Dan word hij serieuzer en zegt: "Ik zou me bijna gaan afvragen of een van je ouders geen elvenbloed in zich had alhoewel dat ondenkbaar is, elven en mensen kunnen geen kinderen krijgen voor zover ik weet. Een interessant mysterie."

Ondertussen zijn ze al bijna bij het kasteel aangekomen en valt het gesprek stil als de poortwachter hun aanroept.

Verbaasd kijkt deze hoe Nimfur er aan komt met een elf naast hem en vraagt "Had jij geen examen Nimfur? En waar heb je een elf ontmoet?"

Nimfur geeft snel uitleg en ze kunnen doorlopen, snel volgt Nimfur de kortste weg naar de werkkamer van de baron.

Hij is heel ongerust of hij nog wel op tijd terug zal zijn voor het eerste deel van zijn examen dus gaat hij steeds sneller lopen.

Een keer bij de werkkamer aangekomen vraagt hij de wachter om hun aan te dienen en wacht hij zenuwachtig tot deze hun verteld dat de baron hun zal ontvangen.

Als hij binnenkomt en Elsír heeft voorgesteld moet hij natuurlijk uitgebreid vertellen hoe hij de elf ontmoet heeft en pas als hij hier mee klaar is en de baron een aantal vragen gesteld heeft lijkt deze zich te realiseren dat Nimfur vandaag zijn eerste test heeft.

Hij vraagt streng: "Heb je Edward wel verteld wat je ging doen?"

"Nee heer", stamelt Nimfur geschrokken, "dit leek me belangrijker."

"Ik keur je keuze niet direct af maar het is Edwards goed recht om je te laten zakken en nog een jaar als leerling te houden voor je nog een kans krijgt", zegt de baron wat vriendelijker.

"Ga nu maar snel terug en probeer het goed te maken, misschien ben je zelfs nog op tijd om als nog je test af te maken."

Snel rent Nimfur de kamer uit terwijl hij roept "Dank u, heer!"

Via de gangen voor bediendes rent hij zo snel mogelijk richting de poort maar natuurlijk moet hij halverwege zijn beste vriend Erik tegenkomen die hem net heeft zien lopen met Elsír en nu alles wil weten.

Snel legt hij uit wat er gebeurd is en dat hij terug moet naar boswachter Edward en rent vervolgens door.

Net als hij de poort uit wil rennen word hij in zijn kraag gegrepen en hoort hij naast zich een barse stem die roept: "Ja! Jou zocht ik!"

Als hij verschrikt omkijkt ziet hij het boze gezicht van Edward die hem door elkaar schud en wil beginnen met een boze tirade.

Snel legt Nimfur uit wat er gebeurd is en gelukkig luistert Edward ook, wat dat betreft is het een strenge maar wel goedaardige leermeester.

Edward mompelt nog een beetje boos maar zegt dan dat hij zal nadenken over een herkansing voor de eerste test.

Op dat moment klinkt de stem van Elsír die zegt "Nou, wat mij betreft kun je hem als geslaagd beschouwen hoor, hij wist zo goed te sluipen dat ik hem pas hoorde toen hij mij ook al gehoord had, er zijn weinig mensen die zoiets kunnen bij een elf."

Edward kijkt verbaasd en een beetje boos naar de elf en mompelt dat hij er wel over zal denken voor hij zich omdraait en wegloopt.

"Dank je wel dat je het voor me op nam", zegt Nimfur snel, "En wat ben je snel klaar bij de baron?"

"Ja, ik hoefde alleen maar een boodschap af te leveren, de baron zal deze doorsturen naar jullie koning. Vannacht blijf ik hier en morgen ga ik weer terug naar Âlandúr."

Nimfur is teleurgesteld, hij had gehoopt eindelijk een kans te krijgen om meer te weten over de held waar hij naar vernoemd is, tenslotte weten de meeste mensen weinig meer dan dat hij een held van de elven was in de oorlog tegen de drows, en dat hij erg lenig was en heel lang koning van de elven is geweest.

Hij vraagt hoopvol: "Eet je vannacht met de baron?"

Hij hoopt stiekem dat het antwoord nee zal zijn want dan kan hij vragen of Elsír met de boswachters en hun leerlingen mee wil eten, hij weet zeker dat de elf zich daar thuis zal voelen en dat de boswachters hem geweldig zullen vinden als hij een elf als gast meebrengt.

Helaas zal Elsír inderdaad met baron Ernest eten vanavond maar hij beloofd lachend dat hij na het eten nog even bij de boswachters langs te komen als hij ziet hoe teleurgesteld Nimfur kijkt.

 

's Avonds na het eten zit Nimfur vol spanning te wachten in de barakken van de boswachters met zijn vriend Erik die ook wou komen toen hij hoorde dat Elsír 's avonds bij de boswachters zou zijn.

Ze praten samen zachtjes, Nimfur verteld uitgebreid hoe hij de elf heeft ontmoet en vergeet ook niet om vol trots te vertellen wat voor compliment deze hem heeft gegeven waar Edward bij was.

Erik is goed onder de indruk tot grote tevredenheid van Nimfur. Natuurlijk moet Erik vertellen dat hij die middag ook complimenten heeft gekregen bij het zwaardvechten, Erik is in opleiding bij de wapenmeester van het kasteel en zal als hij het goed doet in de komende jaren misschien zelfs wel zelf ooit wapenmeester worden.

Hij verteld enthousiast over zijn zwaardvecht-examen van die middag waar hij glansrijk voor geslaagd is.

Terwijl ze zo praten blijven ze uit het raam kijken of ze Elsír al aan zien komen en eindelijk zien ze hem dan aankomen, snel lopen ze naar de deur en houden die open voor de elf.

"Zo, zo, wat een ontvangst", zegt deze lachend als hij binnenkomt, "Ik zag jullie al voor het raam staan wachten, jullie kunnen vast niet wachten om een elf uit te horen?"

Terwijl de rest van de leerlingen er ook nieuwsgierig bij komt staan kijkt hij glimlachend naar de volwassen boswachters en zegt: "Mensenkinderen willen altijd elven uithoren."

Nimfur zegt snel dat hij vooral meer wil weten over waar zijn naam vandaan komt.

Snel word Elsír weer ernstig en zegt: "Ik wil je daar wel over vertellen maar jullie moeten goed begrijpen dat niet alles aan mensen verteld kan worden dus dat ik sommige dingen moet weglaten."

Natuurlijk vind niemand dit een probleem dus gaat Elsír bij de volwassenen rond de open haard zitten en de leerlingen, die allemaal tussen de 12 en de 16 zijn, gaan in een kring aan hun voeten zitten terwijl hij begint te vertelen.